Naar het voortgezet onderwijs
Wat ouders vindenVoorwoord
Als ouder met kinderen op school zijn er een aantal momenten die extra bijzonder zijn. Voor het eerst naar de kleuterklas bijvoorbeeld. Of voor het eerst een paar dagen weg op kamp. Ook de periode vanaf groep 7 tot en met de brugklas is voor veel kinderen en ouders een mijlpaal. Het kind ontvangt een schooladvies en maakt de eindtoets. Daarnaast gaan ouders met hun kind op zoek naar de best passende middelbare school. Ze bezoeken open dagen, zoeken informatie en begeleiden hun kind bij de daadwerkelijke overstap. Ook nadat hun brugpieper met een grote tas op de rug voor het eerst naar de nieuwe klas en school vertrekt.
De overstap van basis- naar voortgezet onderwijs is een belangrijk moment, waarop ouders tegen praktische vragen en problemen aanlopen. Dat merken we bij Ouders & Onderwijs ieder jaar opnieuw. Veel ouders zoeken contact voor informatie of advies. Wat doe je als het schooladvies anders uitpakt dan gewenst? Of als de school je kind heeft toegelaten, maar op een lager niveau plaatst dan je wilde? En hoe werkt het eigenlijk met die loting of matching? Het is ook een periode dat ouders een belangrijke rol spelen. In het gesprek met school over het schooladvies en in het samen zoeken naar een passende school zorgen ouders ervoor dat het belang van hun kind altijd voorop staat.
Er is niet echt behoefte aan brugklassen waar alle niveaus bij elkaar zitten.
Niet alleen ouders houdt de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs bezig. Ook de politiek, het ministerie, scholen zelf en allerlei onderzoeksinstituten zijn er druk mee. Dan gaat het vaak over ‘vroegselectie’, kansengelijkheid, brede brugklassen en op- en afstroom. In normale mensentaal: gaan de kinderen op de juiste leeftijd naar de middelbare school en in wat voor klas komen ze dan terecht? Krijgen alle kinderen eerlijke kansen en stoppen we ze niet te vroeg in hokjes waar ze lastig weer uitkomen?
Maar wat vinden ouders daar eigenlijk van? Voor deze Staat van de Ouder vroegen we het hen. En wat blijkt? De meeste ouders vinden de leeftijd dat kinderen naar de middelbare school gaan prima. Een jaartje later zou kunnen, maar zeker niet nog later. En er is niet echt behoefte aan brugklassen waar alle niveaus bij elkaar zitten. Een brugklas met twee niveaus wordt gezien als de beste optie. Wat er wel anders kan? Ouders zijn positief over het idee van brede scholengemeenschappen waar kinderen van alle ‘niveaus’ elkaar tegenkomen. En al willen ouders wel dat hun kind de meeste vakken op een passend niveau volgt, er is wel veel animo voor het gezamenlijk volgen van vakken als gym en burgerschap. Stof tot nadenken voor het onderwijs zou ik zeggen.
DIRECTEUR OUDERS & ONDERWIJS
Ieder kind krijgt in groep 8 een schooladvies: een spannend moment voor ouders en kinderen. De basisschool bepaalt dan welk onderwijs het beste bij het kind past. Zodat hij of zij op de middelbare school in een klas terecht komt met een passend niveau. Het is een belangrijk besluit. Niet zo gek dus dat ouders er goed bij betrokken willen worden.
Betrek ouders en kind bij opstellen schooladvies
Kijk zo breed mogelijk naar vaardigheden. Dat zeggen ouders over de totstandkoming van het schooladvies. Zo vinden zij werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling net zo belangrijk als toetsuitslagen. Er is veel vertrouwen in de leraar en het schoolteam. De meerderheid van de ouders vindt dat zij erover moeten beslissen. Maar daarnaast ziet de helft van de ouders ook voor zichzelf een rol bij de besluitvorming. En de stem van het kind? Een kwart wil dat ook die stem meeweegt.
De invloed van plaatsingswijzers
De meeste ouders vinden het schooladvies bij hun kind passen. Toch had 20% van de ouders een ander advies verwacht. Scholen kunnen een enkelvoudig (bijvoorbeeld havo) of dubbelvoudig advies (bijvoorbeeld vmbo-tl/havo) geven. Je zou denken dat dit afhangt van het kind. Soms past een enkelvoudig advies beter en soms een dubbelvoudig. Het valt daarom op dat meer dan de helft van de ouders zegt dat hun kind alleen een enkel- (36%) of alleen een dubbelvoudig advies (15%) kan krijgen. Uit cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs blijkt dat 10% van de scholen alleen enkelvoudige adviezen geeft. Er zit dus een verschil in de ervaring van ouders en de harde cijfers.
Ouders & Onderwijs ontvangt signalen dat er in sommige regio’s in plaatsingswijzers wordt afgesproken alleen enkel- of dubbelvoudige adviezen te geven. Uiteindelijk bepaalt de basisschool of zij een enkel of dubbelvoudig advies geven. Helaas is voor ouders deze optie onvoldoende zichtbaar en duidelijk. Het aantal dubbele adviezen is de afgelopen jaren wel gestegen: van 16% van alle leerlingen in 2014 tot 31% in 2020.
De rol van vroege selectie en de Onderwijsinspectie
Binnen ons huidige onderwijsstelsel worden kinderen op vroege leeftijd op niveau van elkaar gescheiden. Als het schooladvies is afgegeven, ligt de verdere schoolloopbaan van de leerling al grotendeels vast. We zien dat leerlingen steeds strenger worden geselecteerd. Bovendien verloopt opstromen en stapelen in de praktijk niet soepel. Terwijl elke leerling die kans verdient.
Scholen worden ongewild gestimuleerd om kinderen níet het voordeel van de twijfel te geven. Door de Onderwijsinspectie wordt gefocust op slagingspercentages, op- en afstromen en doubleren. Ook lijkt het erop dat het voortgezet onderwijs druk uitoefent om enkelvoudige adviezen te geven. Dit kan anders. Ouders & Onderwijs vindt dat het schooladvies altijd alleen moet gaan over welk niveau het beste bij het kind past. Al deze bijzaken die de druk op het schooladvies vergroten moeten verdwijnen.
Communicatie moet beter
Het schooladvies is een bepalend en belangrijk moment voor ouders en kinderen. Je mag verwachten dat scholen hierover tijdig, goed en duidelijk communiceren. Gelukkig verloopt de communicatie tussen ouders en school over het algemeen goed. Toch krijgt 11% van de ouders niet op tijd de noodzakelijke informatie over het schooladvies en vindt 19% dat er onvoldoende met hen is gesproken voorafgaand aan het schooladvies. Ruim een derde van de ouders zegt invloed uit te willen oefenen op het schooladvies. Maar slechts 21% van hen werd daartoe door de school uitgenodigd. In gesprek met de school voelt 15% zich niet serieus genomen en is aan 13% onvoldoende verteld hoe hun kind presteert. Het valt op dat zelfs 12% vindt dat de school onzorgvuldig omgaat met het opstellen van het schooladvies. Daar bovenop komt het niveau in het schooladvies voor 23% van de ouders als een verrassing. Dat is een veel te hoog percentage.
Meer informatie over totstandkoming schooladvies
Vanaf schooljaar 2023/2024 moeten scholen verplicht in de schoolgids opnemen hoe het schooladvies tot stand komt. Zij moeten ouders en leerlingen hierover actief informeren. Zo worden ook ouders die de weg naar school minder goed weten te vinden op tijd betrokken bij de overgang naar de middelbare school. Ouders & Onderwijs is blij dat er op deze manier meer duidelijkheid voor ouders komt over de te volgen procedure en blijft zich inzetten voor een tijdige en duidelijke communicatie over het schooladvies.
Standpunt 1
Verwachtingen van de leerkracht over hulpbronnen thuis zouden niet moeten meewegen in de niveaubepaling in het schooladvies.
Standpunt 3
Basisscholen moeten vrij zijn om dubbelvoudige adviezen te geven als ze twijfelen over het niveau van een kind.
Vo-scholen mogen hierbij geen drempels opwerpen met plaatsingswijzers.
Standpunt 5
Geef in groep 8 uiterlijk in januari een voorlopig schooladvies.
Ouders en leerlingen hebben het advies nodig voor het bezoeken van open dagen.
Standpunt 7
Geef een duidelijke rol aan het kind bij het opstellen van het schooladvies.
Standpunt 2
Onderzoek of er verkeerde prikkels zijn die de schooladviezen neerwaarts beinvloeden en welke.
Zo ja, zorg dat deze weggenomen worden.
Standpunt 4
Communiceer al in groep 6 duidelijk naar ouders over de procedure en het bijbehorende tijdpad en bespreek in groep 7 al minimaal een keer de verwachte uitkomst.
Standpunt 6
Maak ruimte voor ouders om herhaaldelijk mee te praten over het schooladvies.
Na het schooladvies is er een belangrijke volgende stap. De groep-8-leerlingen maken een eindtoets. Dat zou een onafhankelijke tweede gegeven bij de beslissing over het niveau moeten zijn. De regels zijn duidelijk. Als de eindtoets een hoger niveau aangeeft dan het schooladvies, dan kan de school besluiten het advies naar boven aan te passen. Toch komt het bijstellen van het advies in de praktijk weinig voor.
Schooladvies versus eindtoets
Voor het overgrote deel van de kinderen geeft de uitslag van de eindtoets hetzelfde beeld als het schooladvies. Toch scoort ruim één op de vijf leerlingen hoger op de toets, dat is een behoorlijk aantal. Een hogere score leidt in een kwart van de gevallen tot een bijstelling van het advies, maar veel vaker blijft het oude advies staan. Eenzelfde beeld komt naar voren uit diverse onderzoeken van de afgelopen jaren*. De redenen die ouders hiervoor geven zijn divers. Scholen geven aan dat ze liever het zekere voor het onzekere nemen en dat het kind beter kan opstromen dan afstromen. Ouders geven daarnaast aan dat het aanpassen van het advies vaak geen invloed meer heeft op de inschrijving op het voortgezet onderwijs. Ze hebben er dan geen behoefte meer aan. Sommige ouders hebben te maken met vooroordelen.
Gesprek over de uitslag van de eindtoets
Ruim de helft van de ouders werd door de school uitgenodigd voor een gesprek over de uitslag van de eindtoets. Bijna een derde kon hierover niet in gesprek. Voor een deel van de ouders was een gesprek niet nodig. Helaas werd ook één op de tien ouders niet uitgenodigd voor een gesprek, terwijl zij daaraan wel behoefte hadden.
Verplicht aanpassen na eindtoets?
Moet het schooladvies verplicht worden aangepast op basis van de uitslag van de eindtoets? Ouders zijn hierover verdeeld. 39% van de ouders wil dit wel, waarvan 20% alleen aanpassing omhoog wil en 15% omhoog én omlaag. Ruim een derde (38%) legt deze verantwoordelijkheid het liefst bij de school.
Het probleem van onderadvisering
Het valt op dat ouders met een niet-Nederlandse culturele achtergrond vaker willen dat het schooladvies verplicht wordt aangepast als de uitslag van de eindtoets afwijkt. Maar liefst 29% wil verplichte aanpassing omhoog, ten opzichte van 17% van de ouders met een Nederlandse culturele achtergrond. Ze lijken daarmee extra alert te zijn op onderadvisering. Oftewel: het lager inschatten van leerlingen dan verwacht mag worden op basis van het resultaat op de eindtoets. Uit verschillende onderzoeken** blijkt niet migratie-achtergrond, maar opleidingsniveau en inkomen bepalend te zijn voor de hoogte van het schooladvies. Onderadvisering komt vaker voor bij kinderen van ouders met een lager opleidingsniveau en/of inkomen. Een kwalijke zaak, want ieder kind heeft recht op gelijke kansen. Waar de wieg ook staat.
Huidige inzet eindtoets
De meeste ouders vinden de manier waarop de eindtoets nu ingezet wordt prima. Toch is ook 15% van de ouders tegenstander. Zij vinden dat de eindtoets onnodig veel druk legt op kinderen en de resultaten slechts een momentopname zijn. Laagopgeleide ouders zijn vaker positief over de inzet van de eindtoets. Zij benoemen in hun antwoorden bijvoorbeeld dat het fijn is dat er een onafhankelijke check is op het advies van de school. En de uitslag geeft henzelf ook een duidelijk beeld van wat er van het kind verwacht kan worden op het voortgezet onderwijs.
Van eindtoets naar doorstroomtoets
Vanaf schooljaar 2023/2024 veranderen een aantal regels rondom de overstap naar het voortgezet onderwijs. Leerlingen ontvangen in januari hun schooladvies en maken meteen daarna de eindtoets, die doorstroomtoets gaat heten. Is de uitslag daarvan hoger? Dan wordt het advies aangepast. Hiervan afwijken kan alleen met een motivatie waarom dat in het belang van de leerling is. Ouders & Onderwijs is positief over deze wijziging, omdat dit kinderen die niet ’gezien’ zijn door hun leerkracht de kans geeft zich te bewijzen.
Standpunt 1
Behoud de eindtoets als onafhankelijk oordeel.
De eindtoets kan voor sommige kinderen het verschil maken.
Daarom is het belangrijk dat we er gebruik van blijven maken.
Standpunt 3
Wees alert op onderadvisering van leerlingen met laagopgeleide ouders en ouders met een migratie-achtergrond.
Standpunt 2
HET SCHOOLADVIES MOET IN PRINCIPE WORDEN AANGEPAST
tenzij er een goede reden is om dit niet te doen.
Na het schooladvies begint het pas echt. Dan start de zoektocht naar de meest geschikte middelbare school. Gelukkig verloopt de keuze en overstap voor de meeste kinderen soepel. Toch ervaren ouders onvoldoende keuzemogelijkheden, vooral buiten de Randstad. Steeds vaker passen scholen loting toe, maar daarover zijn ouders verdeeld. Uiteindelijk zijn gelukkig veruit de meeste ouders en kinderen aan het eind van het traject blij met het resultaat.
Voorkeur kind en sfeer op school bepalen de keuze
De voorkeur van het kind en de sfeer op school spelen veruit de grootste rol bij de middelbare schoolkeuze. Ouders met lage of gemiddelde opleiding kijken vaker naar het anti-pestprotocol, de kosten of grootte van de school. Ook laten zij vaker de keuze van broers en zussen meewegen. Dat de voorkeur van het kind een grote rol speelt blijkt wel uit wie de uiteindelijke keuze mag maken. Volgens 63% van de ouders neemt het kind de uiteindelijke beslissing. De meeste ouders zeggen het kind wel enigszins te beïnvloeden bij de keuze. Bij 32% neemt de ouder de uiteindelijke beslissing, waarbij de mening van het kind in bijna alle gevallen wel meetelt.
Naar één aanmeldweek voor de middelbare school
Vanaf schooljaar 2023-2024 verandert ook de aanmelding voor de middelbare school. Er komt één aanmeldingsweek voor alle leerlingen. Die vindt plaats ná de doorstroomtoets en het eventueel aangepaste (hogere) schooladvies. Daardoor maken alle leerlingen evenveel kans op een plek op de school van hun voorkeur die past bij het schooladvies. Ouders & Onderwijs steunt deze aanpassing, omdat dit bijdraagt aan meer kansengelijkheid.
Minder keuze buiten de Randstad
Het aanbod van middelbare scholen in de regio is voor de meeste ouders voldoende. Toch vindt bijna één op de drie ouders dat er te weinig te kiezen valt. Er is dan onvoldoende aanbod in de regio (18%). Of er is wel voldoende aanbod, maar de verschillen tussen scholen zijn te klein (12%). Opvallend is dat ouders buiten de Randstad vaker zeggen dat er in de regio te weinig keuze is. Waar in de Randstad een derde van de ouders het aanbod onvoldoende vindt, is dat buiten de Randstad opgelopen tot bijna de helft van de ouders.
Beperkte keuze en loting
Niet overal kunnen ouders zelf beslissen op welke middelbare school ze hun kind inschrijven. Eén op de zes ouders heeft te maken met loting in de regio of voor een specifiek school. In de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ligt dat percentage veel hoger: 40%. Ondanks dat 81% van de ouders voldoende informatie krijgt over de loting, zijn de meningen over loting verdeeld. Een derde is voorstander en een derde tegenstander. Verder vindt 44% van de ouders de inschrijving voor middelbare scholen door loting eerlijker, 27% juist niet. En het belangrijkst: één op de zeven ouders is ontevreden met het resultaat. Sommigen zien dus graag dat dit systeem op de schop gaat en anderen vinden het prima zo.
Gat tussen schoolaanbod en wensen ouders en kinderen
Vooral in grotere gemeenten en steden is er een grote toeloop op een aantal populaire scholen. Vaak hebben deze scholen onvoldoende plekken om alle leerlingen te plaatsen. Bovendien zijn er in sommige regio’s onvoldoende onderwijsplekken. Dat stelt de gemeente en schoolbesturen voor een probleem. De wensen van ouders en kinderen sluiten niet aan bij het aanbod van de scholen. In plaats van dit aanbod aan te passen, worden beperkende regels ingesteld voor aanmelding en toelating. Bijvoorbeeld door postcodebeleid, voorrangsregels en verdelingsmethoden als loting of matching. Het oorspronkelijke probleem blijft zo bestaan: het schoolaanbod sluit nog steeds onvoldoende aan bij de wensen van ouders en kinderen. Deze beperkingen zorgen ook weer voor nieuwe drempels: kinderen van net buiten de stad kunnen vaak niet in de stad terecht en andersom. Of kinderen mogen alleen meeloten op het laagste niveau van hun dubbeladvies. En is een kind niet toegelaten door loting? Soms is er dan onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is voor het vinden van een school die wel plek heeft.
Standpunt 1
Schoolbesturen en overheid moeten erop toezien dat er voldoende onderwijsplekken zijn en er een divers aanbod is dat aansluit bij de behoefte van ouders en kinderen.
Standpunt 3
Regels verschillen per school en gemeente.
Het toelatingsbeleid moet voor ouders transparant, begrijpelijk en makkelijk vindbaar zijn.
Standpunt 2
Zorg voor landelijk geldende richtlijnen voor het toelatingsbeleid.
Standpunt 4
Een controle op de toelaatbaarheid zou voor een loting plaats moeten vinden.
Daarmee is vooraf duidelijk op welk niveau kinderen geplaatst gaan worden.
Als eenmaal een keuze is gemaakt, dan is daarmee is eerste stap naar de middelbare school gezet. Lang niet alle ouders zijn het eens met de klas waar hun kind in geplaatst wordt. Eén op de zeven ouders onderneemt actie richting de middelbare school om het kind op een ander niveau geplaatst te krijgen. Overigens zijn ouders en kinderen achteraf vaak wel tevreden met de plek die ze uiteindelijk hebben gekregen.
Aanmelden op ander niveau
Niet alle ouders leggen zich zomaar neer bij het schooladvies. Ongeveer één op de zeven ouders probeert het kind op een ander niveau geplaatst te krijgen. Om dat te bereiken heeft 49% zijn kind aangemeld voor een brede brugklas. 46% heeft contact opgenomen met de middelbare school om de plaatsing te bespreken. De acties van ouders worden meestal beloond. Ruim drie kwart van de kinderen komt uiteindelijk in een brugklas van het gewenste niveau. Bij 9% van de kinderen lukte dit niet.
Overstap verloopt over het algemeen goed
De overstap van de basis- naar de middelbare school gaat meestal goed. Al zijn er ook wat hobbels. 72% ouders had voldoende informatie om hun kind te kunnen begeleiden bij de overstap. Toch blijkt ook dat 9% van de ouders onvoldoende geïnformeerd was. Er vindt altijd een overdracht tussen de oude en nieuwe school plaats. De meest gebruikte vormen zijn direct contact tussen de scholen, een introductiegesprek, versturen van een onderwijskundig rapport en een meeloopdag voor de nieuwe leerling. Opvallend is dat slechts 39% van de ouders weet dat er een onderwijskundig rapport overgaat naar de middelbare school. De overige ouders weten dus ook niet wat daarin aan informatie wordt uitgewisseld over hun kind. Is het informatie die zij wel willen delen?
Mening achteraf meestal positief
Gelukkig blijkt de overgang naar de middelbare school meestal geslaagd. Als kinderen eenmaal de overstap gemaakt hebben, voldoet de school volgens bijna twee derde van de ouders aan de verwachtingen. 16% beoordeelt de school zelfs beter dan gedacht. Jammer genoeg valt voor evenveel ouders de school tegen. Ouders zijn tevreden met de plek van hun kind (80%). 77% vindt dat hun kind in een passende brugklas kwam. De meeste kinderen komen goed terecht. Want 81% zegt dat het kind zijn draai gevonden heeft op de middelbare school en 79% dat het kind tevreden is met de huidige plek.
Whats in a name? Verwarring over toelating en plaatsing
Er bestaat onduidelijkheid rondom de termen toelating en plaatsing. Toelating betekent dat een kind is toegelaten tot de school, terwijl plaatsing gaat over in welke klas een kind terechtkomt. Het komt regelmatig voor dat een leerling wel op de gewenste school wordt toegelaten, maar later blijkt dat hij/zij niet is geplaatst in een klas met het gewenste niveau. Dit zorgt voor verwarring en teleurstelling bij ouders en leerlingen, die gemakkelijk voorkomen kan worden. De plaatsingsadviezen van de basisschool dragen vaak bij aan de verwarring, doordat deze de verwachting scheppen dat het kind op dat niveau geplaatst zal worden.
Standpunt 1
Het plaatsingsbeleid van elke VO-school moet voor ouders helder en toegankelijk zijn.
Standpunt 3
Alleen noodzakelijke informatie moet overgaan naar de middelbare school.
Standpunt 2
Ouders moeten (vooraf) weten welke informatie uitgewisseld wordt tussen basisschool en middelbare school.
School zou een plek moeten zijn waar kinderen met allerlei verschillende achtergronden elkaar tegenkomen. Ook ouders vinden dat. Maar in de praktijk komen kinderen met verschillende achtergronden steeds minder met elkaar in aanraking. Ouders willen wel dat hun kinderen vakken kunnen volgen op het eigen niveau. De grootste groep is dan ook geen voorstander van brede brugklassen waarbij alle niveaus bij elkaar in de klas blijven.
Moment van overstap
Na de basisschool maken kinderen de overstap naar een andere school. Kinderen zijn dan meestal rond de 12 jaar oud. De meerderheid (58%) van de ouders is tevreden met dit moment van overstap. Toch ziet ook bijna een kwart van de ouders liever dat hun kind pas naar de middelbare school gaat op de leeftijd van 13/14 jaar. Opvallend is dat ouders met oudere kinderen achteraf gezien de overstap vaker op latere leeftijd hadden willen laten plaatsvinden.
Differentiatie op niveau moet blijven
In het huidige onderwijs zitten kinderen vanaf de brugklas of tweede klas van (ongeveer) hetzelfde niveau bij elkaar. Veel ouders zijn voorstander van gemengde klassen. In de brugklas zien de meeste ouders het liefste meer niveaus samen: 2 (42%), 3 (18%) of alle (17%). 16% ziet het liefst een brugklas met één niveau. De meeste ouders willen al in het eerste of tweede jaar de klas verdelen naar niveau. Opvallend: hoe ouder de kinderen zijn, hoe later ouders vinden dat er gedifferentieerd moet worden.
Meer contact tussen niveaus
Ouders vinden het belangrijk dat kinderen die op verschillende niveaus les krijgen contact met elkaar hebben. Bijna driekwart van de ouders heeft een voorkeur voor een brede scholengemeenschap en 84% wil meer doorstroommogelijkheden tussen niveaus. Ruim de helft wil dat alle niveaus bij elkaar in hetzelfde schoolgebouw les krijgen. En twee derde van de ouders wil bovendien dat kinderen van verschillende niveaus met elkaar in aanraking komen. Bepaalde vakken (zoals gym of burgerschapsvorming) kunnen volgens deze ouders prima met alle niveaus door elkaar gegeven worden. De mening van hoogopgeleide ouders en ouders met een kind op het vwo wijkt hier van af. Zij zien minder in een brede scholengemeenschap en het vaker mengen van verschillende niveaus.
Verschillen tussen ouders
Onder ouders met een niet-Nederlandse culturele achtergrond is een groter draagvlak voor meer contact tussen verschillende niveaus. Zij vinden vaker dat kinderen van alle niveaus in hetzelfde schoolgebouw les moeten krijgen. En kinderen van alle niveaus samen bepaalde vakken op de middelbare school moeten volgen, zoals gym of burgerschapsvorming.
Standpunt 1
Maak zoveel mogelijk brugklassen met twee niveaus bij elkaar.
Standpunt 3
Maak doorstromen zo drempelloos mogelijk.
Standpunt 2
Zorg dat leerlingen van diverse niveaus op de middelbare school vaker met elkaar in aanraking komen.
Sommige kinderen hebben extra ondersteuning nodig op school. Dat kan bijvoorbeeld komen door een beperking, maar ook leer- of gedragsproblemen kunnen een rol spelen. De juiste begeleiding is belangrijk. Het maakt de overstap van basisschool naar middelbare school extra ingewikkeld. Ouders ervaren minder keuzemogelijkheden én zien allerlei beperkingen voor hun kind. Dat geldt voor het hele traject van schooladvies tot brugklas.
Schooladvies minder vaak passend
Bij kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte vindt slechts 43% van de ouders het gegeven schooladvies passend. Terwijl dit percentage in het algemeen op 70% ligt. Een groot verschil dus. Ouders stellen vast dat de ondersteuningsbehoefte van het kind van invloed is op het schooladvies: 44% geeft aan dat het schooladvies hierdoor lager is. Ook het uitstroomprofiel in het ontwikkelingsperspectief bepaalt volgens 39% van de ouders het schooladvies. 29% van de scholen geeft naast het schooladvies ook een advies over welk type school of ondersteuning voor het kind nodig is. 60% van de ouders die zo’n advies kregen vonden dat wel een goed advies.
Eindtoets geeft geen goed beeld
Ouders van een kind met een ondersteuningsbehoefte zijn ook minder positief over de eindtoets. Maar liefst 55% van de ouders geeft aan dat de eindtoets geen objectief beeld geeft van het niveau van hun kind. Daarnaast speelt de ondersteuningsbehoefte van het kind ook hier een grote rol, want 49% geeft aan dat deze de uitslag van de eindtoets beïnvloedt. Het is dan ook niet verrassend dat maar 27% van de ouders de eindtoets belangrijk vindt bij het bepalen van het schooladvies.
Te weinig keuze en informatie
Niet de talenten van een kind, maar de ondersteuningsbehoefte bepaalt de schoolkeuze. Bijna alle ouders, 91%, geeft dit aan. Voor deze kinderen is er daardoor veel minder te kiezen. Volgens 51% van de ouders is er onvoldoende keuze voor een passende school, waar dit bij ouders in het algemeen bij 30% van de ouders speelt. Daarnaast laat de informatievoorziening sterk te wensen over. Slechts 32% van de ouders krijgt voldoende informatie. Wat mist? Vooral informatie over welke ondersteuning scholen bieden, de zorgplicht, wat je als ouders moet regelen, waar je terecht kan met vragen en welke ondersteuning nodig is. De meeste ouders hebben de benodigde informatie over het ondersteuningsaanbod zelf opgezocht (67%).
Overstap naar de middelbare school
Na het moeizame proces rondom de schoolkeuze verloopt de aanmelding in de meeste gevallen goed. 86% is geplaatst op de school van aanmelding. Bij 76% van de aanmeldingen met extra ondersteuning heeft de school onderzocht of zij de benodigde ondersteuning kan bieden. 41% geeft aan dat ze niet weten welke gegevens de basisschool deelt met de nieuwe middelbare school. Meestal zijn er ook acties ondernomen om de overgang naar de middelbare school zo soepel mogelijk te laten verlopen. Bij 43% vond een gesprek plaats met de basisschool en nieuwe school. Van de basisscholen heeft 38% gebeld met de nieuwe school. Bij 18% is er helaas niets gedaan. Bij 12% is het samenwerkingsverband betrokken.
Aanbevelingen van ouders om de overstap te bevorderen
Zeker ouders van een kind met een ondersteuningsbehoefte hebben behoefte aan regelmatig en persoonlijk contact. Zo zou het hen én hun kind helpen om een kennismaking met nieuwe klas en mentor, een meeloop dag vóór de zomervakantie en een gesprek met de zorgcoördinator te hebben. Daarnaast zien ouders graag dat er tijdig afspraken gemaakt worden en er de eerste periode regelmatig contact is tussen school en ouders.
Standpunt 1
Adviseer ook bij deze leerlingen kansrijk en laat hun beperking, ziekte of ondersteuningsbehoefte daarin niet te beperkend zijn.
Standpunt 3
Besteed als school extra tijd en aandacht aan de overstap van deze leerlingen.
Standpunt 5
Voorzie in onafhankelijk advies en ondersteuning voor ouders die dat nodig hebben.
Regel dit bij voorkeur via het ouder- en jeugdsteunpunt bij het samenwerkingsverband.
Standpunt 7
Zorg dat er goede informatie beschikbaar is, zodat ouders weten welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn op welke school.
Standpunt 2
Wees voorzichtig met de interpretatie van de resultaten van de eindtoets.
Bespreek deze altijd met ouders.
Standpunt 4
Zorg voor voldoende aanbod voor deze groep kinderen binnen het regulier en het speciaal onderwijs.
Het samenwerkingsverband kan hierin een belangrijkere rol spelen.
Standpunt 6
Stel centrale richtlijnen op waarmee voorafgaand aan loting wordt getoetst of een leerling met een (extra) ondersteuningsbehoefte op de gewenste school geplaatst kan worden.
Over de Staat van de Ouder 2022
Ouders, bedankt!
We willen graag iedereen bedanken die heeft meegewerkt aan de Staat van de Ouder 2022. En in het bijzonder de ouders die hun meningen en ervaringen met ons hebben gedeeld via het Landelijk Ouderpanel.
Breed en representatief onderzoek
De Staat van de Ouder is een jaarlijkse onderzoek van Ouders & Onderwijs, waarin we ouders vragen naar hun ervaringen met en mening over het Nederlandse onderwijs. Dit jaar staat de Staat van de Ouder geheel in het teken van de overgang tussen het primair en voortgezet onderwijs. In twee onderzoeken vroegen we ouders hoe zij denken over het schooladvies, de eindtoets en de overstap naar het voorgezet onderwijs. Aan het algemene onderzoek deden 987 ouders mee, waarvan de meesten via het het Landelijk Ouderpanel. De resultaten van het onderzoek zijn representatief op geslacht, opleidingsniveau en migratieachtergrond, met een spreiding op de leeftijd van het kind. Het tweede onderzoek ging over de overstap van leerlingen met een (extra) ondersteuningsbehoefte, daaraan deden 177 ouders mee.
Landelijk Ouderpanel: Laat van je horen!
De stem van ouders laten horen, dat is het doel van het Landelijk Ouderpanel, een initiatief van Ouders & Onderwijs. Ouders in het panel praten via online onderzoeken en peilingen mee over onderwerpen die te maken hebben met onderwijs én opvoeden. Deze inbreng neemt Ouders & Onderwijs vervolgens mee in gesprekken en contacten met professionals, overheid en politiek. Samen zorgen we dat de stem van ouders écht gehoord wordt. Doe ook mee en meld je aan voor het Landelijk Ouderpanel.
Over Ouders & Onderwijs
Ouders & Onderwijs is er voor alle ouders met schoolgaande kinderen. Ouders kunnen bij ons terecht voor advies en antwoorden op hun vragen. Bovendien praten ouders via het Landelijk Ouderpanel mee over diverse onderwerpen rondom onderwijs en opvoeden. De informatie die we uit onze contacten met ouders halen gebruiken we in onze rol als gesprekspartner voor de politiek, overheid, pers en de onderwijssector. Ouders & Onderwijs levert een bijdrage aan het maatschappelijk debat over onderwijs-gerelateerde onderwerpen. Zodat ouders écht een stem hebben.
Colofon
Projectmanager Ouders & Onderwijs: Lotte Cats-den Boer
Onderzoeksbureau: MWM2
Vormgeving: Mannen van 80
Techniek: Moonly Software
Ouders & Onderwijs, april 2022