Home > Nieuws > Nieuws > Verslag van het Onderwijsdebat

Verslag van het Onderwijsdebat.

1 maart 2021 Nieuws
Nationaal Onderwijsdebat

Tijdens het Nationaal Onderwijsdebat op maandagavond 1 maart gingen Kamerleden van verschillende politieke partijen met elkaar in debat over belangrijke onderwijsthema's. Ouders, leerlingen, leraren en andere betrokkenen konden online hun mening geven. In dit verslag leest u per stelling wat de kamerleden te zeggen hadden. En wat de mening van de deelnemers is die aan het debat hebben meegedaan.

U kunt het debat hieronder terugkijken. Maar natuurlijk ook de samenvatting in dit artikel lezen.

Stelling 1: Er moet een maximale klassengrootte van 23 leerlingen komen op basis- en middelbare scholen

Leerlingen zitten op dit moment in klassen van wel 30 leerlingen. Het is voor leraren lastig om tijd te maken voor elke leerling in hun klas. En dus moeten de klassen kleiner worden. Of toch niet?

Peter Kwint (SP)

‘Het is een uitstekende stelling. Ik zou hem zelf bedacht kunnen hebben. Want het luisteren naar docenten en hen een belangrijke plek geven in het onderwijsbeleid, dat is belangrijk. Ik vind dat we een fatsoenlijke beloning en een maximale groepsgrootte wettelijk verplicht moeten stellen.’

Mirjam Bikker (ChristenUnie)

‘Het kabinet heeft fors geïnvesteerd in het onderwijs. Ik steun het verbeteren van onderwijskwaliteit en het verbeteren van de positie van leraren, maar ik heb er bezwaar tegen als we dit de scholen opleggen. De scholen en leraren moeten dit zelf kunnen regelen. Leerkrachten weten zelf wat goed is voor de kinderen op hun school.’

81% van de deelnemers die hun mening gaven tijdens het debat was het met de stelling eens.

Stelling 2: Elke school moet toegankelijk zijn voor ieder kind ongeacht handicap of ondersteuningsbehoefte; inclusief onderwijs

Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben lopen tegen veel problemen aan. Zouden alle kinderen eigenlijk niet met elkaar in één klas moeten zitten?

Lisa Westerveld (GroenLinks)

‘Op termijn moeten we over op inclusief onderwijs. Klassen worden steeds groter en dan is het lastig om elke leerling evenveel aandacht te geven. Een mogelijkheid is samen-naar-school-klassen. Zo leer je van elkaar en dat is hoe inclusief onderwijs eruit moet zien. Ik vraag me wel af wat de toegevoegde waarde van samenwerkingsverbanden is, want veel geld gaat zitten in het coördineren van hulp in plaats van het geven van hulp. Dat is een slechte zaak. ‘

Roelof Bisschop (SGP)

‘De stelling is te resoluut. Denk vanuit het belang van de leerling. Natuurlijk moeten we aan passend onderwijs blijven sleutelen, maar de kern is goed. Soms gaat het mis met de bureaucratie, dat moet je niet willen. Maar sommige leerlingen zijn gewoon beter gebaad bij deskundig onderwijs. Specialistisch onderwijs blijft dus ook nodig.’

Het grootste aantal deelnemers (58,3%) is het oneens met de stelling. Een kwart is het wel eens met de stelling.

Stelling 3: Een leerling moet het schooladvies pas in de tweede klas van de middelbare school krijgen in plaats van in groep 8

De documentaireserie ‘Klassen’ van omroep HUMAN bracht nog eens onder de aandacht waarom onderwijs zo belangrijk is voor de kansen van kinderen. Het selectiemoment van de middelbare school wordt vaak aangehaald als het om gelijke kansen voor kinderen gaat.

Kirsten van den Hul (PvdA)

‘Ik ben daar voorstander van. We weten uit wetenschappelijke onderzoeken dat de manier waarop wij in Nederland selecteren een stuk vroeger is dan in andere landen en dat dat kansenongelijkheid versterkt. Ik vind dat het selectiemoment twee jaar moet worden uitgesteld. Een brede brugklas dus. En extra bijlessen voor kinderen die een steuntje in de rug nodig hebben.’

René Peters (CDA)

‘Dat is geen goed idee. Stelselwijzigingen kosten erg veel tijd, energie en geld. Iets oplossen wat in de basis fout gaat, daar zie ik niks in. Je moet investeren in de lessen, dat is waar het om draait. Meer aandacht voor basisvaardigheden, zoals rekenen en taal. Op- en afstroom moet makkelijker worden.’

53% van de deelnemers staat achter de stelling en is het dus eens met mevrouw Van Den Hul. 33% van de deelnemers is het oneens en 13% is neutraal.

Stelling 4: Een school moet leerlingen kunnen weigeren als zij de persoonlijke of religieuze overtuigingen niet delen

De recente ophef over de zogeheten anti-homoverklaringen op reformatorische scholen opende de discussie over artikel 23 en de vrijheid van onderwijs.

Mirjam Bikker (ChristenUnie)

‘Ik ben het ermee eens dat een school zijn eigen vrijheid kan bewaren. Kinderen zijn niet van de staat, maar van hun ouders. Daardoor verschillen scholen met elkaar. Maar dit moet altijd binnen de grenzen van de wet. Ik vind dat je postcode niet moet bepalen naar welke school je gaat. Daar zit een probleem. Maar als school moet je een kind mogen weigeren. Laten we die volledige vrijheid koesteren. ‘

Paul van Meenen (D66)

‘Onderwijs is een publieke functie. Algemene toegankelijkheid van scholen is een vereisten. Ik houd van diversiteit, ouders moeten iets te kiezen hebben. De vrijheid van onderwijs (artikel 23) betekent naar mijn mening dat er ook een acceptatieplicht moet gelden. Soms worden kinderen met een beperking geweigerd en daar verzet ik me tegen. Artikel 23 moeten we aanpassen aan deze tijd. Geef de onderwijsvrijheid terug aan ouders.’

75% van de deelnemers is het oneens met deze stelling.

Stelling 5: Leraren op de middelbare school moeten meer verdienen dan leraren op de basisschool

Er is veel discussie over de zogenoemde loonkloof tussen leraren in het po en leraren in het vo. Moeten zij evenveel salaris krijgen of juist niet?

Rudmer Heerema (VVD)

‘Ik zou er naartoe willen dat je meer verdient als je met een lastige doelgroep werkt. Het maakt daarbij niet uit of je lesgeeft op de basisschool of de middelbare school. Het gaat er om of een docent echt meer uit de leerlingen kan halen. Leraren op excellente scholen en excellente leraren moeten meer verdienen.’

Kirsten van den Hul (PvdA)

‘Er bestaan geen moeilijke of makkelijke klassen. Ik vind dat stigmatiserend. Er is veel uitstroom op de pabo en dat heeft ook te maken met het salaris. Op de basisschool en middelbare school moeten leraren hetzelfde verdienen. We moeten de loonkloof overbruggen.’

86,6% van de deelnemers is het niet eens met de stelling en vindt dus niet dat leraren op de middelbare school meer moeten verdienen dan leraren op de basisschool.

Stelling 6: De ouderbijdrage moet worden afgeschaft

Leerlingen mogen niet meer worden uitgesloten als de vrijwillige ouderbijdrage niet wordt betaald. Maar hoort zo’n ouderbijdrage eigenlijk nog wel thuis in ons onderwijs?

Peter Kwint (SP)

‘Mee eens. Ouders met weinig geld worden afgeschrikt om voor een school te kiezen waar de ouderbijdrage hoog is. Dat is niet wenselijk. Maak de activiteiten afhankelijk van de visie van de school en niet van de portemonnee van de ouders. Overheid moet dat bekostigen en randvoorwaarden creëren.’

René Peters (CDA)

‘Nee ik ben het daar niet mee eens. Het is schieten me een kanon op een mug. Als de ouderbijdrage vrijwillig is, dan is er niets aan de hand. Als je iets extra’s wilt mag je daar best een bijdrage voor vragen. Zeker als niemand mag worden uitgesloten.’

De deelnemers zijn verdeeld. 53,3% is het eens met de stelling. 28,6% is het oneens en de overige deelnemers  (18,1%) zijn neutraal.

UPDATE: Vanaf 1 augustus 2021 is de wetgeving over de vrijwillige ouderbijdrage (in het primair en voortgezet onderwijs) aangescherpt. Kern van de wijziging: alle leerlingen moeten mee kunnen doen met activiteiten die de school organiseert, ook als ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen. Scholen worden verplicht dit expliciet te vermelden in de schoolgids en het schoolplan.

Stelling 7: Scholen moeten maatwerkdiploma’s aanbieden waarbij leerlingen vakken op verschillende niveaus kunnen volgen

‘Op dit moment volgen leerlingen alle vakken op één niveau. Slechts een klein aantal scholen biedt leerlingen de mogelijkheid om vakken op een hoger niveau te volgen, een lager niveau is helemaal niet mogelijk. Is dat eigenlijk niet vreemd?’

Paul van Meenen (D66)

‘Ik ben voorstander daarvan. Advies is bepalend voor waar het kind heen gaat. Dat is omdat de inrichting van het voortgezet onderwijs dat van ons vraagt. Een havo-leerling wordt geacht alles op hetzelfde niveau te doen. Ik vind dat we bijzondere talenten meer aandacht moet geven. Ik bepleit dat een maatwerkdiploma geboden moet kunnen worden. ‘

Roelof Bisschop (SGP)

‘Oneens, want maatwerk is al lang mogelijk. Als je het goed inricht met brede brugklassen dan hoeft dit helemaal niet. Een kind ontwikkelt zich per week. Flexibiliteit moet je daarom altijd inbouwen. Ik heb laatbloeiers gezien die prima tot ontwikkeling kunnen komen. We moeten niet toe naar individualisering van het onderwijs. Je ondermijnt de waarde van het diploma op die manier.’

Een ruime meerderheid van de deelnemers is het eens met deze stelling (75,3%)

Stelling 8: Onbevoegden mogen nooit voor de klas staan

Er is de laatste tijd veel discussie over het geven van les door onbevoegden. Zeker door het lerarentekort komt dit meer voor. Maar wat vinden we hiervan?

Lisa Westerveld (GroenLinks)

‘Daar zijn we het niet mee eens. Gastlessen moeten kunnen. Maar er wordt niet goed bijgehouden hoeveel onbevoegden er voor de klas staan en dat is een slechte zaak. Daardoor hebben we geen inzicht in de omvang van het probleem. Inzet van onbevoegden mag, maar dat mag niet worden meegeteld als onderwijstijd. Er moet meer in onderwijs worden geïnvesteerd. Salarissen moeten omhoog en werkdruk omlaag. Zo wordt het vak van docent aantrekkelijker.’

Rudmer Heerema (VVD)

‘Op het moment dat je ervoor moet kiezen om een klas naar huis te sturen of iemand te laten lesgeven die bijna klaar is met de opleiding, dan kies ik voor dat laatste. Ik hoop dat de instroom op de pabo steeds groter wordt, waardoor het lerarentekort steeds kleiner wordt. Bij een praktische opleiding, bijvoorbeeld automonteur of bakker vind ik dat het mogelijk moet zijn dat iemand vier dagen in zijn eigen bedrijf werkt en één dag voor de klas staat. Zonder dat hij een opleiding hoeft te doen van vier jaar. Ik ben een liberaal die positief ingesteld is.’

61,8% van de deelnemers is het eens met deze stelling. 26,3% is het oneens en 11,8% is neutraal.

Kamerlid Mirjam Bikker van de ChristenUnie, Nienke Luijckx voorzitter van het LAKS, directeur en debatleider Lobke Vlaming van Ouders & Onderwijs en Kamerlid Peter Kwint van de SP.

Meer informatie

Voor meer gegevens kunt u de uitkomsten van de peiling onder de volgers van het debat bekijken. Niet alle politieke partijen deden mee aan dit debat. Raadpleeg voor de kleinere partijen onze playlist op YouTube. Daar krijgen deze politieke partijen de kans om in ongeveer 3 minuten uit te leggen wat hun onderwijsstandpunt is. De Leeuwarder Courant besteedde aandacht aan het debat en lichtte vooral het debat over vrijheid van onderwijs tussen D66 en ChristenUnie eruit.

Ouders & onderwijs

Meld je aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief!

Ontvang het laatste nieuws, tips en ervaringen.