Lisa: ‘Goed contact tussen ouder en school betekent veel voor een kind’.
‘Goed contact tussen ouder en school betekent veel voor een kind’, vertelt Lisa Boonk. Boonk deed onderzoek naar ouderbetrokkenheid binnen het mbo en werkt als onderwijskundige op het ROC Twente. Toch staat goed contact tussen ouder en school niet altijd bovenaan de agenda binnen het mbo.
‘Op de basisschool en de middelbare school is ouderbetrokkenheid vanzelfsprekend. Maar zodra een kind de overstap maakt naar het mbo, verandert dit. De meeste studenten zijn dan 16 of 17 jaar oud en bereiden zich voor op de arbeidsmarkt. Het lijkt erop dat jongeren op dat moment minder behoefte hebben aan ouderlijke betrokkenheid,’ legt Boonk uit. Volgens de studenten die zij sprak, blijkt dit genuanceerder te liggen. ‘Veel studenten vinden het uiteindelijk toch prettig om met hun ouders op school te bespreken wat wel en niet voor ze werkt.’
Boonk sprak ook ouders die worstelen met de mate waarin ze betrokken willen en kunnen zijn bij hun kind op het mbo. Boonk weerlegt deze terughoudendheid: ‘Vooral wanneer een kind zich niet op zijn plek voelt op een school, kan een goed gesprek tussen school, het kind én de ouders veel steun bieden.’
Ouderbetrokkenheid realiseren: klein gebaar met groot effect
Bij bepaalde opleidingen is de ouderavond standaard drukbezocht, terwijl bij andere opleidingen ouders zich helemaal niet melden. Hoe kan dat oudercontact dan toch gestimuleerd worden? Volgens Boonk is het antwoord simpel: ‘Het organiseren van ouderavonden, het versturen van nieuwsbrieven en het aanbieden van rondleidingen zijn allemaal waardevolle initiatieven. Maar voor ouders die moeilijk te bereiken zijn, is de drempel naar school toch te hoog. Om contact te maken hoef je niet altijd aan grootschalige acties te denken. Een eenvoudig telefoontje om het gesprek aan te gaan kan al van onschatbare waarde zijn.’
Een telefoontje om het gesprek aan te gaan kan al van onschatbare waarde zijn.
Grote diversiteit in het mbo
‘We spreken vaak over ‘het mbo’, maar dit is een hele diverse groep’, merkt Boonk op. Het mbo heeft vier verschillende onderwijsniveaus en veel verschillende opleidingen. De studenten zijn dus verschillend en hun ouders natuurlijk ook. Boonk: ‘De ene ouder staat er voor open om thuis te ondersteunen bij schoolwerk, terwijl een ander beperkte tijd heeft of daar niet toe in staat is. Zo hebben sommige ouders behoefte aan informatie over de voortgang van hun kind, maar zijn er ook ouders die dit volledig overlaten aan de school.’
‘Daarnaast zijn er situaties waarin leraren van de student horen over complexe familierelaties of juist een ouder spreekt die het kind niet de vrijheid geeft om eigen keuzes te maken. Als een leraar vermoedt dat een ouder te controlerend of beperkend is, is het bevorderen van meer ouderbetrokkenheid mogelijk geen goede zet’, geeft Boonk aan.
Tips voor ouders en scholen
Elke ouder heeft eigen verwachtingen en wensen als het gaat om contact met de school. Het is daarom belangrijk dat zowel ouder, kind als leraren hierover communiceren en hun verwachtingen afstemmen, benadrukt Boonk. ‘Het is net als in een huwelijk’, voegt Boonk er met een knipoog aan toe.
Boonk: ‘Voor een team van leraren is het altijd een uitdaging om te bepalen hoe ze hun kostbare tijd het beste kunnen besteden. Ouderbetrokkenheid vergt tijd en onderwijs blijft in essentie mensenwerk. Leraren kunnen niet altijd direct inschatten waar de behoeften van studenten en ouders liggen als het gaat om contact. Maar over het algemeen blijkt dat wanneer ouders zich betrokken voelen bij de toekomst van hun kind, ze zich extra inspannen om te ondersteunen.’
Meld je aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief!
Ontvang het laatste nieuws, tips en ervaringen.