Hoe zit het écht met de grote uitval op het mbo?.

Hoe zit het écht met de grote uitval op het mbo?.

Met ‘groenpluk’ wordt bedoeld dat mbo-studenten vroegtijdig stoppen met hun opleiding omdat ze door werkgevers worden ‘weggeplukt’ om meteen te gaan werken. Ook in de Tweede Kamer werd dit vaak genoemd als belangrijke reden voor uitval, maar dit blijkt toch niet zo te zijn. Hoe zit dit nu echt?

Nieuw onderzoek geeft een ander beeld 

Een recent onderzoek laat iets anders zien. Uit een analyse van het Economisch Statistisch Bureau (ESB) blijkt dat mbo’ers helemaal niet vaker voortijdig stoppen vanwege werk. Sterker nog: groenpluk komt veel minder vaak voor dan gedacht. Eerder dit jaar kwam het onderzoek van Ingrado en Regioplan tot dezelfde conclusie. 

Jongeren kiezen dus niet massaal voor een baan in plaats van hun diploma. Het beeld dat werkgevers actief studenten wegkapen lijkt daarmee een stuk minder groot dan eerder gedacht. Wel zien onderzoekers dat de groep voortijdig schoolverlaters nog altijd aanwezig is, maar de oorzaken liggen vaak ergens anders dan bij het vroeg instromen in de arbeidsmarkt. 

Waar komt de uitval dan vandaan? 

De keuze om te stoppen met een mbo-opleiding heeft vaak andere oorzaken dan alleen werk. Jongeren geven regelmatig aan dat ze zich niet prettig voelen op school, dat de opleiding toch niet goed bij hen past of dat de juiste ondersteuning van school ontbreekt. Ook kan het lastig zijn om een stageplek te vinden, wat voor veel mbo’ers een belangrijk onderdeel van hun studie is.  

Daar kunnen ook persoonlijke factoren bijkomen: sommige studenten hebben thuis zorgen of voelen de druk om geld te verdienen, terwijl anderen moeite hebben met leren. Vaak is het zo dat jongeren eerst afhaken bij hun opleiding en daarna pas gaan werken. Het idee dat werkgevers hen actief weglokken is dus niet de belangrijkste verklaring. 

Wat kun je als ouder doen? 

Als je kind overweegt te stoppen met school of als de school je kind wil verwijderen, is het goed om samen te kijken naar de echte reden. Is er iets op school dat beter kan? Is er meer begeleiding nodig? Of speelt er iets in de thuissituatie? Ga met je kind in gesprek en probeer samen te kijken naar de beste oplossing.