Winny: ‘Normaal is het nooit’.

Winny: ‘Normaal is het nooit’.

Kinderen Niek en Lotte van Winny van Hoek gaan straks beginnen op het mbo. ‘Toen ze op de basisschool zaten belde ik Ouders & Onderwijs regelmatig omdat dingen niet goed gingen en op het vmbo was dat niet anders. Nu maken ze de overstap naar het mbo en begint het weer opnieuw. Normaal is het nooit,’ zegt ze.

‘Als ouder sta je in het mbo aan de zijlijn en dat moet anders,’ merkt Van Hoek op. Haar zoon Niek begint na de zomer met een mbo-opleiding Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL). ‘Je moet blijven trekken. Als je de school belt zeggen de verantwoordelijken dat ze er druk mee bezig zijn. Ik heb een zorgcoördinator gesproken, maar het duurt heel lang voordat het op gang is. Ik heb er vertrouwen in dat het uiteindelijk goed komt. Maar ik ben geen moeder die in de afwachtende modus blijft zitten. Ik ga erachteraan, blijf bellen en wil precies weten hoe het zit.’

Leren in de praktijk

Bij een bbl-opleiding gaan leerlingen aan de slag bij een erkend leerbedrijf en volgen ze af en toe lessen op school. Leren gaat dus vooral in de praktijk. Voor Niek is dat best een grote overstap. ‘Ik wil daarom duidelijk hebben hoe dat eruit ziet,’ verklaart Van Hoek. ‘Samen met de werkgever wil ik kijken naar het beleid. Dat zou ik ook op papier willen hebben. Dus dat niet dat alleen de werkgever en school het lijntje kort houden, maar dat ze ook mij erbij betrekken.’ Niek komt van het vso en kan niet goed tegen veel prikkels. ‘Hij is een kleine school gewend. Op de nieuwe mbo-school kan hij een sleutel krijgen van een zijdeur. Dan hoeft hij niet door al die gangen heen. Dat is allemaal te realiseren.’

Manoeuvreren en ontdekken

Veel is nog onduidelijk. ‘Hoe het zal gaan lopen is voor ons nog één groot vraagteken. Je krijgt op een open avond de informatie, maar mijn zoon moet nog een proefdag meelopen. Dat is pas in het voorjaar ergens. Dan weet ik pas hoe hij het onderwijs ervaart en of er nog andere dingen nodig zijn.’ Tijdens de open dag viel nog iets anders op. ‘Mbo’s zijn geen kleine scholen, het zijn eigenlijk fabrieken. Dan denk ik: hoe zal dat gaan? Maar goed, het is bij de bbl-opleiding maar één dag , dus dat zal hij ook wel doorstaan.’ Van Hoek laat tegenover Niek niets over haar twijfels merken. ‘Ik ben daar heel terughoudend in. En zeg alleen: dit is wat je wil, probeer het en ga ervoor. Dat moet ook wel, want als je beren op de weg ziet, dan gaat hij ze ook zien. Laat hem maar manoeuvreren en ontdekken.’

Breed plus

Ook dochter Lotte gaat naar een mbo-school, maar  die aanmelding ging eveneens niet zonder slag of stoot. ‘De opleiding op een roc die ze wilde volgen werd eerst alleen in de bbl-variant aangeboden. Dus dan moet een 16-jarig meisje vrijwel volledig aan het werk. Daar is ze veel te jong voor. Doe even normaal zeg!’ Ze gaat daarom naar een ander roc. ‘Daar wordt nog wel de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) gegeven, maar noemen ze het breed plus. Dus daar zitten alle niveaus in één klas. Hoeveel leerlingen dat gaan worden, dat kunnen ze nog niet zeggen. Gelukkig gaat het dan alleen om de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde, voor beroepsgerichte vakken wordt de klas uit elkaar gehaald.’

Centenkwestie

Het is een klacht die je vaker hoort. Dat mbo-scholen door zoveel mogelijk lessen gezamenlijk aan te bieden kosten willen besparen. Efficiency boven alles. ‘Het is vast een pure centenkwestie,’ beaamt Van Hoek. ‘Je kunt het niet op een lerarentekort gooien. Dat gaat er bij mij niet in.’ Mbo-scholen mogen van haar wel wat transparanter zijn in financiële zaken. ‘Ik wil duidelijk hebben waar het geld heengaat en waar het aan wordt besteed. Als je weet hoe het verdeeld is, dan heb je ook meer inzicht als ouder.’

Het is maar de vraag of de mbo-scholen daartoe bereid zijn. Toch blijft Van Hoek optimistisch. ‘Er zitten kronkels in dit verhaal dat je denkt: onderwijs kan ook nooit normaal gaan. Toch heb ik er vertrouwen in dat het straks helemaal goed komt op die schoolfabriek.’