Terugblik op thema-avond Passend Onderwijs.
Op 7 oktober 2020 organiseerde het Lerarencollectief samen met Ouders & Onderwijs een thema-avond 'Passend Onderwijs'. Leraren en ouders sloegen de handen ineen. Ze gingen met Tweede Kamerleden in gesprek over wat passend onderwijs ons de afgelopen jaren bracht.
Een verslag
Start thema-avond ‘Passend Onderwijs’
Stipt om half 8 zaten we allemaal klaar voor de thema-avond ‘Passend Onderwijs’. Maar de techniek deed helaas niet wat we ervan verwacht hadden. Dit zorgde voor een tumultueuze start met razendsnel schakelen. Na een korte pauze konden we écht beginnen. Eerst de presentaties van Edith Hooge van de Onderwijsraad en Guuske Ledoux van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) over de evaluatie van passend onderwijs. Sharon Martens van het Lerarencollectief en Lobke Vlaming van Ouders & Onderwijs presenteerden vervolgens de uitkomsten van hun evaluaties onder leraren en ouders. Aanwezige ouders en leraren konden via de chat vragen stellen.
Hoofdzaak
Hoewel de conclusies van de verschillende onderzoeken van elkaar verschillen, is er wel een belangrijke hoofzaak aan te geven: Er is de afgelopen jaren hard gewerkt en veel inzet getoond. Maar feitelijk is er voor de leerling en voor de leraar niet veel veranderd. Passend onderwijs is nog onvoldoende geland in de klas en bij de leerling.
Onderwijswoordvoerders
Belangrijkste onderdeel van de thema-avond vormde een overleg tussen ouders, leraren en een vijftal onderwijswoordvoerders uit de Tweede Kamer: Kirsten van den Hul (PvdA), Lisa Westerveld (GroenLinks), Rudmer Heerema (VVD), Paul van Meenen (D66) en Peter Kwint (SP). Het gesprek werd afgetrapt door een korte reactie van deze woordvoerders op de voorgaande presentaties. Een mooi gesprek volgde: ouders en leraren toonden hun betrokkenheid met interessante reacties en vragen. Lobke en Sharon brachten de vragen in vanuit de chat. We spraken over wat er nu al beter kan en wat er na de verkiezingen in maart 2021 echt moet veranderen.
Rechtspositie
Onder andere spraken we over de rechtspositie van ouders en leerrecht. Een aantal Kamerleden zijn duidelijk voorstander van leerrecht. Zij zien dat als één van de punten om te realiseren in de nieuwe kabinetsperiode. Verder was er veel aandacht voor het versterken van de leraar en het verkleinen van de klassen. Ook die punten kunnen rekenen op de steun van de aanwezige Kamerleden.
Regeerakkoord
Tot slot werd de Kamerleden gevraagd om aan te geven wat er in het regeerakkoord moet staan willen ze hun handtekening eronder zetten. Zo noemden Van der Hul en Kwint gelijke beloning van alle leraren (opheffen loonkloof). Daarbij sloot Van Meenen zich aan en noemde aanvullend meer zeggenschap voor de leraren en zorgplicht voor alle leerlingen. Kamerlid Heerema wil onder andere meer aandacht voor inzet van onderwijs op andere plekken dan het reguliere onderwijs en de reserves van samenwerkingsverbanden aanpakken. Ten slotte sloot Westerveld het betoog af door het kind centraal te stellen.
Respect
Met respect voor elkaar en met hetzelfde doel voor ogen spraken we over passend onderwijs en wat daarvoor nodig is. Zo werd het een mooie en waardevolle avond! En als alle plannen van de onderwijswoordvoerders dan ook nog waarheid mogen worden, hebben we iets moois om naar uit te kijken! Laten we het hopen! We blijven ons er in elk geval met zijn allen voor inzetten; ouders, leraren en de onderwijswoordvoerders van de politieke partijen.
Bedankt allemaal! Het smaakt naar meer… Richting de verkiezingen in maart organiseren het Lerarencollectief en Ouders & Onderwijs een onderwijsdebat. We nodigen u van harte uit!
Vragen en meer informatie
Voor vragen over bijvoorbeeld passend onderwijs kunt u bellen met ons adviespunt op 088-6050101. Onze medewerkers zijn op werkdagen bereikbaar van 9:30 tot 12:30 uur en van 13:00 tot 16:00 uur of via vraag@oudersenonderwijs.nl
Terugkijken
Bent u benieuwd naar wat er precies werd besproken tijdens de thema-avond? Hieronder is de thema-avond (in onderdelen) terug te kijken.
Het volledige gesprek
De avond in vogelvlucht
Het slotbetoog
FAQ Passend onderwijs.
Passend onderwijs betekent dat elk kind onderwijs krijgt dat past bij zijn of haar mogelijkheden en kwaliteiten. Sinds 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs van kracht, waarin dit is geregeld. Volgens deze wet hebben alle kinderen recht op goed onderwijs, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. De wet geeft scholen de verantwoordelijkheid om hiervoor te zorgen.
Volgens de zorgplicht is een school verplicht om ervoor te zorgen dat een leerling die extra begeleiding en ondersteuning nodig heeft een passende plek krijgt. Dit geldt voor leerlingen die op school zitten en leerlingen die worden aangemeld. De school zoekt in overleg met de ouders een passende plek. Dit kan zijn:
- de eigen school;
- een andere reguliere school als de school van keuze de benodigde hulp niet kan bieden;
- een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
Een kind kan vanaf 4 jaar naar school. Vanaf 3 jaar kunnen ouders/verzorgers hun kind schriftelijk aanmelden op een school. Als het kind extra ondersteuning nodig heeft, geven ze dit bij de aanmelding aan. De zorgplicht gaat dan direct in, ook al is het kind bij aanmelding jonger dan 4 jaar. De school onderzoekt dan of zij de benodigde ondersteuning kan bieden, eventueel met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. De school heeft dan 6 weken de tijd om te beslissen of uw kind wordt toegelaten. Soms heeft de school meer informatie nodig om dit te beoordelen. De periode kan eenmaal met 4 weken worden verlengd.
Als kinderen worden aangemeld voordat zij 3 jaar zijn spreken we van een vooraanmelding en gaat de zorgplicht nog niet in.
De school onderzoekt eerst of zij zelf een passend aanbod kan bieden. Dat doet ze op basis van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. (Wgbh/cz). Daarbij spelen 3 factoren een belangrijke rol:
- de (on)mogelijkheden van het kind;
• de (on)mogelijkheden van de school;
• de wensen van de ouders.
Als de plaatsing een onevenredige belasting vormt voor de school, heeft zij een argument om de leerling niet toe te laten. De school moet dan een andere school vinden die uw kind kan toelaten.
Als ouders het niet eens zijn met de toelating van hun zoon of dochter of ontevreden zijn over de ondersteuning, dan is het belangrijk dat dit wordt besproken met de school. Als school en ouders het niet eens worden, kan het samenwerkingsverband worden gevraagd om mee te denken.
Als school en ouders er samen niet uit komen, kan advies of bemiddeling worden gevraagd aan de onderwijsconsulenten.
Is er na het advies van de onderwijsconsulent nog geen oplossing, dan kunt u als ouder ook kiezen voor de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO), voor een bezwaarprocedure of gerechtelijke stappen. De GPO behandelt geen geschillen over schorsing. Bent u het niet eens met een schorsing van uw kind, dan kunt terecht bij de klachtencommissie van de school. Veel scholen zijn aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) van Onderwijsgeschillen.
Om alle leerlingen daadwerkelijk een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen in het basis- en voortgezet onderwijs samen regionale samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband maakt afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke leerlingen een plek krijgen in het speciaal onderwijs en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen.
Scholen voor speciaal onderwijs (so) zijn er voor leerlingen die lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapt zijn en voor leerlingen die psychische problemen of gedragsproblemen hebben. Voor deze leerlingen zijn er scholen die verdeeld zijn in vier clusters:
- Cluster 1
Scholen voor blinde of slechtziende leerlingen (visueel gehandicapte leerlingen);
- Cluster 2
Scholen voor dove leerlingen, slechthorende leerlingen, leerlingen met ernstige spraakmoeilijkheden en leerlingen met communicatieve problemen;
- Cluster 3
Scholen voor leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende leerlingen en langdurig zieke leerlingen met een lichamelijke handicap, leerlingen met epilepsie en meervoudig gehandicapte leerlingen die zeer moeilijk leren;
- Cluster 4
Scholen voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen.
Lees meer over speciaal onderwijs
Het speciaal basisonderwijs (sbo) biedt onderwijs aan leerlingen die zich op het regulier onderwijs niet optimaal ontwikkelen. Het betreft hier lichtere problematiek dan de problematiek waar leerlingen op het speciaal onderwijs mee te maken hebben.
Scholen zijn verplicht een ontwikkelingsperspectief (OPP) op te stellen voor alle leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en speciaal basisonderwijs. Ook is het opstellen van een ontwikkelingsperspectief verplicht voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het regulier basis- en voortgezet onderwijs. Voor leerlingen die ondersteuning krijgen vanuit het reguliere (basis)ondersteuningsaanbod, zoals begeleiding bij dyslexie of kortdurende remedial teaching, is geen ontwikkelingsperspectief nodig.
Het ontwikkelingsperspectief bestaat uit twee onderdelen. Het deel dat is gericht op de lange termijn ontwikkeling en het uitstroomprofiel, en het handelingsdeel waarin het gaat over de individuele ondersteuning. Over het eerste deel moet de school met ouders ‘op overeenstemming gericht overleg’ voeren. Het is de bedoeling dat ouders en school het samen eens zijn over dat deel, maar het is niet verplicht. Wat betreft het handelingsdeel hebben ouders sinds 1 augustus 2017 instemmingsrecht. Dat betekent dat dat niet kan worden vastgesteld als ouders het er niet mee eens zijn.
Een toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd voor leerlingen voor wie de ondersteuning in het regulier onderwijs niet voldoende is. De TLV kan worden aangevraagd bij de start van de schoolloopbaan, als al gelijk duidelijk is dat het kind het beste op een speciale school kan starten. Een TLV wordt ook aangevraagd als pas na een tijd op een reguliere school blijkt dat een aparte school een betere plek is. Voor plaatsing op (voortgezet) speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs, praktijkonderwijs en tussenvoorzieningen is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) is geen toelaatbaarheidsverklaring nodig, maar wordt een ‘aanwijzing LWOO’ gegeven. De procedure is hetzelfde als bij de aanvraag van een TLV.
In het schoolondersteuningsprofiel legt het schoolbestuur ten minste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Ook wordt beschreven welke ambities de school voor de toekomst heeft. Dit profiel wordt opgesteld door leraren, schoolleiding en bestuur. Op basis van het profiel inventariseert de school welke expertise eventueel moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leraren.
In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe passend onderwijs in hun regio wordt vormgegeven. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld. Het ondersteuningsplan is een model voor de schoolondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen.
Voordat het plan kan worden vastgesteld, voert het samenwerkingsverband op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n). Ook moet de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmen met het ondersteuningsplan.
Een arrangement is een extra onderwijs- of zorgondersteuning op maat als de basisondersteuning op school onvoldoende is. De arrangementen kunnen op verschillende manieren worden ingevuld op basis van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. En zijn flexibel in duur en intensiviteit, zodat steeds kritisch kan worden bekeken of het aanbod voor het kind nog steeds passend is.
Soms hebben kinderen naast onderwijs ook zorg nodig om tot ontwikkeling te komen. Zij kunnen dan in aanmerking komen voor een onderwijszorgarrangement (OZA).
Een onderwijszorgarrangement richt zich op leerlingen met gecombineerde problematiek, zoals een verstandelijke beperking met bijvoorbeeld ernstige gedragsproblemen of psychiatrische problematiek. Het zijn kinderen die zonder extra ondersteuning vanuit zorg of jeugdhulp niet in staat zijn (speciaal) onderwijs te volgen.
Het gaat om een arrangement waarin het onderwijs en één of meer zorgpartners samenwerken in een samenhangende aanpak voor school, vrije tijd en thuis, op basis van één kind, één gezin, één plan. Doel is dankzij deze gecombineerde inzet onderwijsdeelname mogelijk te maken, dan wel te behouden, met als uitgangspunt de ondersteuningsbehoefte van de leerling of doelgroep.
Hoe zorg op school geregeld is, is afhankelijk van de andere zorg die uw kind krijgt.
- Leerlingen zonder Wet langdurige zorg (WLZ) indicatie
- Begeleiding en begeleidende verzorging op school: Jeugdwet
Begeleiding en begeleidende verzorging vallen onder verantwoordelijkheid van de gemeente, ook tijdens onderwijsuren. Dit staat in de Jeugdwet. Gemeenten stemmen de ondersteuning af met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. - Verpleging en verzorging op school: Zorgverzekeringswet
Verpleging en daarmee samenhangende persoonlijke verzorging tijdens het onderwijs valt onder de zorgverzekering. Hierover maken ouders afspraken met de school. Dit geldt ook voor een combinatie van intensieve verpleging, verzorging en begeleiding (voorheen intensieve kindzorg).
- Leerlingen boven de 18 jaar zonder Wlz-indicatie
Voor leerlingen boven de 18 jaar geldt:
- Begeleiding uit de Wmo (gemeente)
- Verzorging uit de Wmo of de Zorgverzekeringswet
- Verpleging uit de Zorgverzekeringswet
- Leerlingen met Wlz-indicatie
Heeft uw kind een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz)? Dan wordt zorg op school vanuit de Wlz vergoed. Dat kan gaan om begeleiding, verzorging en verpleging.
Afstemming ondersteuning thuis-school
Het is belangrijk om de zorg thuis en op school goed af te stemmen. Bijvoorbeeld in de vorm van een onderwijszorgarrangement. Daarvoor kunt u als ouder in gesprek gaan met de school en organisaties die de zorg organiseren (gemeente/zorgkantoor en de zorgaanbieder). U bespreekt wat uw kind nodig heeft, wie daarvoor verantwoordelijk is en wie wat uitvoert.
- Jeugdwet: Samenwerkingsverbanden passend onderwijs moeten een ‘op overeenstemming gericht overleg’ (oogo) voeren met gemeenten om de ondersteuning van leerlingen op school af te stemmen op die vanuit de Jeugdwet.
- Zorgverzekeringswet: Ouders maken afspraken met de school over de inzet van ondersteuning vanuit de Zorgverzekeringswet.
- Wlz: het zorgkantoor stemt het zorgplan van de leerling af met eventuele
Volgens deze regeling kunnen ouders aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van aangepast vervoer van leerlingen naar school. Gemeenten voeren deze regeling uit. Binnen bepaalde landelijke regels, bepalen gemeenten zelf hoe ze het leerlingenvervoer organiseren. Dit legt de gemeente vast in de verordening leerlingenvervoer.
U kunt het vervoer aanvragen bij de gemeente waarin u woont. Voor elk schooljaar doet u een nieuwe aanvraag.
Praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben op het gebied van leren en sociaal emotionele vaardigheden en geen onderwijs kunnen volgen op vmbo onderwijs. Het is een vorm van voortgezet onderwijs die ongeveer zes jaar duurt. De leerlingen krijgen begeleiding in kleine klassen, waar wordt gewerkt aan theorie, praktijkvakken maar ook aan sociale vaardigheden. Met als doel uitstroom naar werk of vervolgonderwijs (Entree-opleiding MBO).
Leerwegondersteuning is specifiek bedoeld voor leerlingen die het moeilijk hebben op het vmbo, maar met een beetje hulp toch een vmbo-diploma kunnen halen. Leerlingen met een lwoo aanwijzing kunnen zich aanmelden op scholen die leerweg ondersteuning aanbieden. De groepsgrootte is kleiner met meer hulp in de klas zodat de leerlingen extra ondersteuning kunnen krijgen. Hoe de ondersteuning wordt geboden kan per school verschillen, in het schoolondersteuningsprofiel staat omschreven hoe de school de ondersteuning aanbiedt.
De scholen met leerwegondersteuning vragen bij het samenwerkingsverband de leerwegondersteuning aan. Heeft het samenwerkingsverband geen eigen criteria opgesteld? Dan gelden deze landelijke voorwaarden. Lees hier meer over op:
De minimumleeftijd waarop scholen kinderen mogen toelaten tot het speciaal onderwijs is 4 jaar. Voor dove of slechthorende kinderen geldt een minimumleeftijd van 3 jaar. Uw kind moet het voortgezet speciaal onderwijs uiterlijk verlaten als het 20 is. Soms is ontheffing mogelijk van deze leeftijdsgrenzen.
Ja, ook in het mbo is er sprake van passend onderwijs. Op basis van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) mag een student om doeltreffende aanpassingen vragen. Een goede intake bij de start van de opleiding is het uitgangspunt voor de juiste ondersteuning. Samen met de student (en ouders wanneer de student nog minderjarig is) wordt gekeken welke extra begeleiding nodig is. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd in een bijlage bij de onderwijsovereenkomst (OOK).
Meld je aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief!
Ontvang het laatste nieuws, tips en ervaringen.